Tai chi chuan als interne vechtkunst

Tai chi chuan kan beoefend worden om de optimale gezondheid te bereiken, maar is tevens ook een interne martiale kunst.

Bij harde of externe stijlen komt het primair aan op de snelheid en de kracht waarmee een techniek wordt uitgevoerd. Bij een interne vechtstijl staat het 'sensen' van de agressor centraal. Sensen: gewaarzijn. In Tai chi chuan wordt geprobeerd de negatieve bedoelingen van een tegenstander die de persoonlijke of groepsruimte bedreigt, te buigen in plaats van hard te blokkeren. Een goede en ervaren leraar kan je dit doen ervaren en zonder uiterlijke inspanning de werking demonstreren.
Meesterschap onderscheidt zich door een moeiteloze en gemakkelijke uitvoering. Wu Wei. Door het trainen van een vitaal gewaarzijn kan je je goed leren afstemmen op de intentie en gedragingen van een ander. Doordat de beoefenaar zelf 'gecenterd' is in het zwaartekrachtsveld en in 'balans' blijft, is er veel ruimte over om efficient en effektief te reageren. Nu kun je zelfs anticiperen op de negatieve
kracht of bedoeling die de persoonlijke ruimte binnenkomt en dreigt het bestaande evenwicht te gaan verstoren.

Tai chi chuan is gebaseerd op het Taoisme. Het Taoisme van Lao tzu is een nuchtere kernachtige natuurfilosfie. Het Taoisme beschrijft de innerlijke aard van verschijnselen en de werking van de feitelijke natuur. We doorvoelen de essentie van processen. Er is een ervaring van dieper inzicht. (stille kennis) We zijn natuur.

man